H0001 - ONDERHOUD DAGBOEKEN ALGEMEEN

Doel

Met deze functie worden de mutaties voor grootboek en subadministraties Debiteuren en Crediteuren ingevoerd en gewijzigd.

Achtergrond

CASH kent meerdere functies voor het handmatig boeken van de mutaties voor het grootboek en de subadministraties Debiteuren, Crediteuren en Projecten.

De volgende functies zijn voor dit doel aanwezig:
1 voor het boeken van de Beginbalans functie Onderhoud beginbalans
2 voor het boeken van Inkoopfacturen functie Onderhoud inkomende facturen
3 voor het boeken van Verkoopfacturen functie Onderhoud uitgaande facturen
4 voor het boeken van Kas/Bank/Giro stukken functie Onderhoud kas/bank/giro
5 voor het boeken van memoriaalposten functie Onderhoud memoriaal
6 voor het boeken van Voorafgaande journaalposten functie Onderhoud vjp's
7 tenslotte is er een functie Dagboeken Algemeen, waar u alle dagboeksoorten door elkaar kunt boeken.

Boekingen worden in de verschillende subadministraties gelijktijdig verwerkt. Wanneer op de grootboekrekening Debiteuren of Crediteuren wordt geboekt, dan bestaat de verplichting om het relatienummer én het factuurnummer in te voeren. Op basis van deze gegevens werkt CASH zowel het grootboek als de subadministratie bij.
CASH werkt met boekstukken. Een boekstuk geeft een financiële gebeurtenis weer die in de administratie moet worden verantwoord en later als zodanig herkenbaar moet zijn. Een boekstuk kan dus bijvoorbeeld een inkoopfactuur, een verkoopfactuur, een bankafschrift, maar ook een beginbalans zijn. Een boekstuk wordt altijd via een dagboek ingevoerd. Dit gebruik van dagboeken heeft een tweeledig doel. Ten eerste wordt daarmee duidelijk waar de mutatie vandaan komt. Zijn op een grootboekrekeningkaart voor een mutatie in de kolommen Dagboek en Boekstuk respectievelijk RABO en 234 afgedrukt, dan is duidelijk dat de mutatie als oorsprong bankafschrift 234 van de RABO heeft. Ten tweede zijn door het gebruik van dagboeken verschillende controlemaatregelen mogelijk. Het programma geeft bijvoorbeeld automatisch een waarschuwing wanneer een inkoopfactuur niet aan een crediteur wordt toegewezen.

Attentiepunt

1 Een mutatie op een van de rekeningen Debiteuren, Crediteuren of Projecten wordt automatisch zowel in het grootboek als in de betreffende subadministratie verwerkt.
2 De wijze waarop CASH werkt tijdens het boeken, wordt mede bepaald door de parameters zoals opgegeven bij de Administratieparameters Dit betreft:
- De waarde van het veld Bedrag wordt wel of niet automatisch debet of credit bepaald
- De controle of de boekdatum in de boekperiode valt
- Het maximale betalingsverschil bij factuurbetalingen
- Het al of niet gebruik maken van kostenplaatsen
- De afleiding van de boekperiode uit de boekdatum
- De mogelijkheid tot het achteraf kunnen corrigeren van de mutaties
- De waarde van de rubriek Keuze OB-berekening
3 De wijze waarop CASH omgaat met de OB-berekening tijdens het boeken wordt mede bepaald door de keuze Automatische OB-berekening of OB-berekening door middel van Functietoetsen. Deze methode wordt bepaald door de waarde van de rubriek Keuze OB-berekening uit de Administratieparameters
4 De wijze waarop CASH werkt tijdens het boeken wordt mede bepaald door de vaste gegevens van de grootboekrekening zoals opgegeven met de Onderhoud grootboekrekeningen Deze werkwijze betreft:
- De mogelijkheid de rubriek Aantal in te vullen
- De mogelijkheid het boeken op de rekening te blokkeren
- Het al of niet gebruik maken van kostenplaatsen
- Het OB-tarief
- Levering van goederen of diensten aan het buitenland
5 De wijze waarop CASH werkt tijdens het boeken wordt mede bepaald door de vaste gegevens van het dagboek zoals opgegeven met de Onderhoud dagboekcodes Deze werkwijze betreft:
- Het gebruik van een vaste grootboekrekening als tegenrekening
- Het automatisch boeken op een kostenplaats
- Defaultwaarden voor de rubriek Grootboekrekening
- Automatisch boeken saldo bij het afsluiten van het boekstuk
- Het boeken in een vreemde valuta
6 Wordt voor de eerste keer met CASH een administratie gevoerd, dan wordt bij het boeken van de beginbalans elke inkoop- en verkoopfactuur als apart boekstuk moeten geboekt. Worden inkoop- en verkoopfacturen niet apart geboekt, dan is automatisch betalen en aanmanen voor dergelijke facturen niet mogelijk. Omdat voor deze facturen de OB al is geboekt, mag dat niet nog een keer gebeuren.
7 De boekperiode van een boekstuk wordt automatisch bepaald op basis van de boekdatum, het aantal perioden in een boekjaar en de beginmaand van het boekjaar (in geval van een gebroken boekjaar). Is een vaste relatie tussen boekdatum en boekperiode niet mogelijk of niet gewenst dan kan men met Administratieparameters aan veld Eigenschappen de eigenschap 'Z' toekennen.
8 Afsluiten per dagboek en Afsluiten periode/jaar fixeren de ingevoerde boekstukken; wijzigen is daarna niet meer mogelijk.
9 Verplaatsen boekstuk laat een boekstuk een ander dagboek, boekdatum of stuknummer geven. Boekstuk(ken) verwijderen laat een of meer boekstukken verwijderen.
10 Het automatisch laten verrekenen van betalingskorting of kredietbeperking wordt ingesteld bij Relaties De rubrieken Krbep of Bet kort dienen dan te zijn voorzien van een waarde.
11 Op de rubriek Gbrek kan bij het afboeken van debiteuren- en crediteurenposten in plaats van de grootboekrekening, een factuurnummer worden opgegeven. Staat op dit nummer een factuur open dan worden verder alle rubrieken in de boekregel automatisch gevuld en wordt op deze wijze de openstaande post geheel afgeboekt.
12 Wordt op de rubriek JJPP F8 gebruikt dan kan aan de hand van het opgegeven aantal perioden en de startperiode het bedrag automatisch worden verdeeld over het aantal perioden. Voor elke periode wordt dan een boekregel aangemaakt met het evenredige deel van het oorspronkelijke bedrag.
13 Wordt op de rubriek Gbrek F8 gebruikt dan wordt in dagboeken van het soort 'K' en 'M' een functie opgestart die aan de hand van het opgegeven relatienummer en bedrag openstaande posten automatisch laat afletteren. Na het verlaten van deze functie wordt voor elke afboeking een aparte boekregel aangemaakt.
14 Wordt op de rubriek Gbrek F7 gebruikt dan wordt in dagboeken van het soort 'U' en 'I' een functie opgestart die alle voorgaande boekingen van de betreffende relatie op de bovenstaande regel laat zien. Zo wordt een overzicht verkregen met alle kosten of opbrengstboekingen van die relatie.
15 Wordt bij een crediteurboeking op de rubriek JJPP F6 gebruikt dan wordt een functie opgestart waarmee extra rubrieken zoals afwijkende bank/gironummer, naam, plaats en betaaldagen kan worden aangegeven. Deze gegevens worden verzameld bij het samenstellen van het betaaladvies en de betaalopdracht. Tevens is er een extra rubriek aanwezig waar een tweede omschrijving kan worden opgegeven.
16 Met Shift F1 kan een bestaande boekregel worden verwijderd en met F5 wordt het totale boekstuk verwijderd.
17 De keuze van de boekdatum wordt bepaald door het boekjaar. Ligt dit jaar voor de huidige periode dan wordt standaard 31 december voorgesteld. Is het boekjaar gelijk aan de huidige periode dan wordt voor de boekdatum de systeemdatum gehanteerd.
18 Als de rubriek Gbrek bij de relatie leeg is, wordt na de laatste boekregel van een inkoopfactuur gevraagd of de daar ingegeven grootboekrekening bij de relatie bewaard moet blijven.
19 Er kan niet op de OB-grootboekrekeningen worden geboekt in de reeds aangegeven perioden. Als er automatische OB-regels worden gegenereerd bij de dagboeksoorten I (=inkomende facturen) en U (=uitgaande facturen), dan wordt automatisch de eerste nog niet aangegeven periode als boekperiode gekozen.
20 Als de omschrijving bij een debiteur- of crediteurregel met een / begint, wordt de zoeknaam er voor gezet, zo wordt bijvoorbeeld /drukwerk: JONG/drukwerk. Een lege 1e omschrijving wordt gevuld met de zoeknaam. Een lege volgende omschrijving wordt gevuld met de vorige.
21 Bij handmatige invoer van facturen inzake B2B-diensten: met dient waar nodig de boeking met 'OB verlegd' bij de daarvoor in aanmerking komende afnemers, te worden uitgesplitst naar de betreffende aangifteperiode.
22 Het is niet toegestaan om op de tegenrekening van een ander dagboek te boeken.
23 Wanneer een regel is tussengevoegd dan kan er geen btw met behulp van een functietoets worden berekend. Meerdere transitorsiche boekregels met Functietoets F8 laten aanmaken is eveneens niet mogelijk.
24 Als bij de inloop van het boekstuk een PDF wordt geüpload, dan zal deze in het scherm worden getoond tijdens het boeken, en worden gekoppeld aan het boekstuk.

Uitvoering

Elk boekstuk wordt vertaald in een serie bij elkaar behorende mutaties. Het aantal mutaties is ongelimiteerd. De gemeenschappelijke rubrieken van de mutaties zijn de boekperiode, het dagboek, het stuknummer, de boekdatum en eventueel de valutacode. Deze vijf rubrieken zijn voor elke mutatie gelijk en worden daarom maar één keer ingevoerd. Mocht bij deze invoer een fout worden gemaakt, dan kan met ESC naar de vorige rubriek worden teruggekeerd, zodat correctie mogelijk is. Na invoer van de vijf rubrieken bepaalt CASH of de combinatie van dagboek en boekstuk al bekend is in het opgegeven boekjaar. Is dat het geval, dan worden de eerder ingevoerde mutaties opgeroepen en weergegeven. Betreft het daarentegen een nieuw boekstuk, dan springt de cursor naar de rubriek Grootboekrekening en is de eerste mutatie in te voeren.
Voor elke mutatie worden regelgewijs de rubrieken Grootboekrekening, Kostenplaats, Relatienummer, Factuurnummer, Omschrijving, Aantal, Debet/credit, Bedrag en JJPP (jaar en periode) ingevoerd. Tijdens het invoeren van deze mutaties zijn verschillende Functietoetsen actief, met F9 en F10 worden respectievelijk het volgende en het vorige boekstuk opgevraagd. Tijdens de invoer van een mutatie laat F2 een overzicht van de reeds aanwezige stamgegevens zien. Met SF2 kan tussentijds een nieuw stamgegeven worden aangemaakt. F3 kopieert de waarde van de vorige regel. Verder kan met F4 het boekstuksaldo in de rubriek Bedrag worden gezet.
Een druk op de toets sluit bijvoorbeeld de invoer van de regel af, berekent een OB-bedrag en stelt vervolgens de OB-mutatie op.

Een andere mutatie die CASH zelf kan samenstellen is die voor een betalingsverschil. Constateert CASH na invoer van het betaalde bedrag dat een verschil resteert dat minder is dan een bepaald percentage in te stellen met Administratieparameters dan wordt gevraagd of het verschil als betalingsverschil moet worden afgeboekt. De daarbij gehanteerde grootboekrekening wordt bij dezelfde functie opgegeven.

Is de laatste mutatie ingevoerd, dan kan met ESC terug worden gekeerd naar de rubriek Stuknummer. Heeft het dagboek een vaste grootboekrekening, dan wordt het saldo automatisch weggeboekt naar deze aan het dagboek gekoppelde grootboekrekening (handmatig boeken op deze rekening is niet mogelijk). Heeft het dagboek geen vaste grootboekrekening, dan dient het boekstuksaldo gelijk aan nul moeten zijn.
Vervolgens kan een nieuw boekstuk worden ingevoerd of kan de functie worden beëindigd.
Tijdens de invoer van mutaties is het mogelijk om eerder ingevoerde mutaties te wijzigen. Met PgUp en PgDn zijn respectievelijk de vorige en de volgende serie mutaties op het scherm te halen. Na selectie van de gewenste mutatie, kunnen een of meer rubrieken worden gewijzigd.

Op de normale wijze kan via een zoekscherm worden gezocht naar dagboeken, grootboekrekeningen, kostenplaatsen en relaties. Daarnaast kan, ook met F2, worden gezocht naar de juiste factuur. Is de juiste factuur gevonden en met ENTER geselecteerd, dan kan met F4 of Enter het openstaande saldo van de factuur in de rubriek Bedrag worden overgenomen.

Boekjaar (jaar JJ) [211]
Het jaar waarin het boekstuk wordt geboekt. Als defaultwaarde wordt het jaar uit de huidige periode gehanteerd, zoals opgegeven bij de functie Instellen administratieparameters. De boekperiode wordt automatisch bepaald op basis van de boekdatum, het aantal perioden in een boekjaar en de beginmaand van een boekjaar.
Wordt geboekt via een beginbalansdagboek, dan zal CASH automatisch in periode 00 boeken. Bij de individuele mutaties mag men echter hiervan afwijken door via de rubriek JJPP in een toekomstige periode te boeken. In bijzondere gevallen kan deze flexibiliteit gewenst zijn.
Bij een ander dagboek kan niet in periode 00 worden geboekt.

LET OP: Als er een boekjaar wordt gekozen, dat groter is dan het jaartal uit de rubriek 'Huidige periode' in de Administratieparameters, dan wordt de vraag gesteld of u deze rubriek wilt bijwerken. Wij adviseren u om hiervoor te kiezen, zodat dit jaartal voortaan als defaultwaarde wordt getoond in de boekingsschermen. Als u dat wilt kunt u altijd handmatig een ander boekjaar selecteren.

LET OP: Als er een boekjaar wordt gekozen met een verschil groter dan een jaar t.o.v. de 'Verslagperiode' uit de Administratieparameters, dan wordt eveneens de vraag gesteld of u deze rubriek wilt bijwerken. Ook hier adviseren wij u om hiervoor te kiezen, zodat deze periode voortaan als defaultwaarde bij overzichten verschijnt. Als u dat wilt kunt u per overzicht altijd handmatig een andere waarde kiezen.

Dagboekcode (bestaande waarde) [901]
Het dagboek waarin het boekstuk moet worden verantwoord.
Bij de multi-userversie kan slechts één gebruiker tegelijk binnen een dagboek actief zijn. Als een tweede gebruiker hetzelfde dagboek selecteert, dan wordt een melding getoond dat het dagboek door een andere gebruiker wordt bewerkt.
Na ingave van een dagboek wordt rechtsboven in het scherm aangegeven wat het hoogste stuknummer is. Daaronder het dagboeksaldo en het boekstuksaldo; deze saldi zijn voor en na de boekingen altijd nul, tenzij er een tegenrekening aan het dagboek is gekoppeld. In dit laatste geval is het dagboeksaldo te controleren aan de hand van het boekstuk.
Deze rubriek behoudt bij het begin van een boekstuk als defaultwaarde de ingave van de vorige keer. Dit om te voorkomen dat, indien er bij het beëindigen van een boekstuk eenmaal teveel op ESC wordt gedrukt, informatie verloren zou gaan.

Stuknummer (6 cijfers/letters) [303]
Dit is het unieke nummer van het boekstuk.
Geadviseerd wordt bij een bankboek het nummer van het dagafschrift te gebruiken. Bij een inkoopboek kan (het hoeft echter niet) het zelf toegekende stuknummer worden gebruikt. Het factuurnummer van de leverancier kan dan in de rubriek Factuurnummer worden ingevuld.
Wordt direct ENTER geselecteerd, dan zal CASH de waarde van het vorige boekstuk verhoogd met één voorstellen.

F4 WIF Deze wordt alleen getoond als er WIF-posten gedefinieerd zijn. Bij gebruik van F4 worden deze getoond d.m.v. Overzicht WIF-posten
F8 Labels Indien het boekstuk boekingen bevat op de voorraad-rekening van Cash Facturering dan kan met deze functietoets de artikellabels worden geprint, waarbij gekeken wordt naar het aantal in de boekregel.
F9 Vlg Eerste (volgende) boekstuk wordt getoond binnen het gekozen boekjaar/dagboek.
F10 Vrg Laatste (vorige) boekstuk wordt getoond binnen het gekozen boekjaar/dagboek.

Boekdatum (datum DDMMJJ) [302]
De datum van het boekstuk.
De boekperiode wordt bepaald op basis van de boekdatum, het aantal perioden in een boekjaar en de beginmaand van een boekjaar.
De keuze van de boekdatum wordt bepaald door het boekjaar. Ligt dit jaar voor de huidige periode dan wordt standaard 31 december voorgesteld. Is het boekjaar gelijk aan de huidige periode dan wordt in een nieuw boekstuk de systeemdatum als boekdatum gehanteerd.

Valutacode (3 cijfers/letters) [983]
De code van de valuta waarin het boekstuk wordt geboekt. In de rubrieken Boekstuksaldo en Dagboeksaldo worden zowel het bedrag in de vreemde valuta als de tegenwaarde in de lokale valuta getoond.

Dit veld is alleen bereikbaar indien bij Onderhoud dagboekcodes aan veld Eigenschappen de eigenschap 'V' is toegekend.

Laatste stuknummer (door CASH bijgehouden)
Na invoer van de dagboekcode wordt door CASH het laatste stuknummer getoond. Het laatste stuknummer geeft bijvoorbeeld aan tot waar de bankafschriften zijn ingevoerd.

Dagboeksaldo (door CASH bijgehouden)
Na invoer van de dagboekcode wordt door CASH het dagboeksaldo getoond. Het dagboeksaldo is bij dagboeken met een vaste tegenrekening gelijk aan het eindsaldo van het betreffende jaar van deze tegenrekening.

Boekstuksaldo (door CASH bijgehouden)
Het saldo van alle mutaties van het betreffende boekstuk, exclusief de boeking op de eventuele tegenrekening van het dagboek.

Boekperiode (door CASH bijgehouden)
De boekperiode van het boekstuk, zoals deze uit de boekdatum is afgeleid.

Koers 1 EUR = (door CASH bijgehouden)
De (historische) koers van de valutasoort waarin het boekstuk is geboekt.

Grootboekrekening (bestaande waarde) [201]
De grootboekrekening waarop de mutatie wordt verantwoord. Er kan zowel een nummer als een zoeknaam worden opgegeven. Voor de rubriek Grootboekrekening wordt bij een dagboek van het soort Inkoop of Verkoop automatisch de waarde van Crediteuren of Debiteuren ingevuld. CASH zal dan tevens om een relatienummer vragen. De mutatie wordt dan automatisch in de betreffende subadministratie verwerkt.

Indien de rubriek Gbrek bij de relatie (Onderhoud relaties) leeg is, wordt na de laatste boekregel van een inkoopfactuur gevraagd of de daar ingegeven grootboekrekening bij de relatie bewaard moet blijven.

Wordt de systeemrekening Projecten gebruikt dan zal CASH om een projectcode vragen en de mutatie in de subadministratie Projecten verwerken.

F3 Dupl Dupliceer de grootboekrekening uit de vorige regel.
F4 Barcode Druk een barcode etiket af voor het scannen van het document.
F5 Verwyder Verwijder alle regels van dit boekstuk. Verwijderen is niet mogelijk als er OB-regels zijn in een afgesloten periode.
F6 Print Maak een afdruk van dit boekstuk.
F7 Vorig Toon de mutaties uit boekstukken van dezelfde relatie.

(Zoeknaam) (door CASH bijgehouden)
Nadat een grootboekrekening is ingevoerd, wordt de daarbij behorende zoeknaam achter het nummer weergegeven.

Kostenplaats (bestaande waarde) [911]
De kostenplaats waarop de mutatie wordt verantwoord.

In hoeverre voor de rubriek kostenplaats een waarde moet of mag worden ingegeven is met de functie Instellen administratieparameters vast te leggen.

Desgewenst kan bij de vaste gegevens van de grootboekrekeningen een andere instelling worden vastgelegd voor de betreffende grootboekrekening.

LET OP: Teneinde de snelheid van invoer te vergroten, is het mogelijk om het uitrolvenster van deze rubriek uit te zetten. Dit kan per administratie worden ingesteld. Gebruik hiervoor de functie [Instellingen][Functie eigenschappen] en kies Programmafunctie Onderhoud dagboeken algemeen en eigenschap 'K'. Dit kan ook via de SETUP worden ingesteld en geldt dan voor alle administraties.

Relatienr (bestaande waarde) [101]
De relatie waarvoor de mutatie wordt ingevoerd. Er kan zowel een nummer als een zoeknaam worden ingegeven.
De rubriek moet worden ingevuld als bij de rubriek Grootboekrekening is gekozen voor de rekening Debiteuren of Crediteuren.

Projectcode (bestaande waarde) [501]
Het project voor welke de mutatie is ingevoerd. De rubriek moet worden ingevuld als bij de rubriek Grootboekrekening is gekozen voor de rekening Projecten.

Kenmerk . (13 cijfers/letters) [711]
Het kenmerk waarmee de mutatie op de betreffende subadministratie wordt vastgelegd. De rubriek moet worden ingevuld, als bij de rubriek Gbrek is gekozen voor een grootboekrekening met een subadministratie. Heeft het opgegeven kenmerk geen saldo dan wordt dit kenmerk aangemaakt. Per kenmerk wordt een saldo bijgehouden.

Factuurnummer (6 cijfers/letters) [309]
Het factuurnummer waaronder de mutatie in de subadministratie wordt vastgelegd. De rubriek moet worden ingevuld, als bij de rubriek Gbrek is gekozen voor de rekening Debiteuren of Crediteuren.

Bij een inkoopboek kan het zelf toegekende factuurnummer worden ingevoerd bij de rubriek stuknummer en bij deze rubriek kan dan het factuurnummer van de leverancier worden ingevuld. Dit nummer komt samen met de omschrijving naar voren bij een door CASH vervaardigde betaalopdracht. Het is dus ook mogelijk het externe factuurnummer bij de rubriek Omschrijving in te voeren.

Werksoortcode (bestaande waarde) [521]
De werksoort waaronder de mutatie in de subadministratie wordt vastgelegd.
De rubriek moet worden ingevuld als bij de rubriek Grootboekrekening is gekozen voor de rekening Projecten.
Alleen werksoorten van de soort '3' (kosten) zijn in dit onderhoudsscherm toegestaan.

Omschrijving (25 cijfers/letters) [306]
De omschrijving zoals deze aan de mutatie wordt toegekend.
Deze omschrijving kan onder andere worden benut voor automatische betaal- of incasso-opdrachten.

Aantal (12,2 cijfers) [305]
Het aantal van de mutatie. De rubriek aantallen bij de functie Onderhoud grootboekrekeningen dient de waarde J(a) of V(erplicht) te bevatten bij de betreffende grootboekrekening.

Bedrag (12,2 cijfers) [307]
Het bedrag van de mutatie. Dit bedrag wordt opgevraagd als het boekstuk wordt ingevoerd in de basisvaluta.
Voor de rubriek Bedrag staat altijd een D of een C. Daarmee wordt aangegeven hoe het bedrag wordt geïnterpreteerd. Staat er een D en wordt een positief bedrag ingevuld, dan wordt dat verwerkt als een debetbedrag. Wordt een negatief bedrag (aangegeven met het min-teken) ingevoerd, dan wordt dat echter als een creditbedrag verwerkt. Ditzelfde geldt ook indien er een C staat.
Of er een D of een C staat is van een groot aantal factoren afhankelijk: het dagboeksoort, de soort grootboekrekening en of Eigenschap 'N' is gezet bij de Administratiegegevens in functie Administratieparameters Zie voor verdere uitleg deze functie.

F2 zoek toont informatie over de factuur zoals boekjaar, dagboek, stuknummer, boekdatum, bedrag, kostenplaats, ouderdom en omschrijving.
F4 bsald plaatst het resterende boekstuksaldo in deze rubriek. Betreft de mutatie een factuurbetaling van een debiteur of een crediteur, dan hanteert F4 het factuursaldo.

Valutabedrag (12,2 cijfers) [313]
Het bedrag in vreemde valuta van de mutatie. Dit bedrag wordt gevraagd als bij de rubriek Valutacode een andere valuta is opgegeven dan de basisvaluta.
Zie voor verdere uitleg de vorige rubriek.

Boekperiode grootbk (periode JJPP) [310]
De combinatie van jaar en periode waarin de mutatie wordt geboekt. In deze rubriek wordt een defaultwaarde gepresenteerd die is gebaseerd op de waarde zoals die is opgegeven bij de gemeenschappelijke gegevens van het boekstuk.

De faciliteit kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de huur voor een kwartaal via drie mutaties naar dezelfde kostenrekening te boeken met elk een eigen boekperiode.

Bij mutaties op de subadministraties Debiteuren en Crediteuren kan niet van de waarde van het boekstuk worden afgeweken.

Als de boekperiode GROEN wordt getoond wil dat zeggen dat deze transitorisch is ten opzichte van de boekdatum.
F5 DC Met deze toets kunt u aantal en bedrag van deze regel laten 'omdraaien', dus plus wordt min of min wordt plus.
F6 Extra Met deze toets kunt u extra informatie van de boekregel vastleggen.
F7 Afschr Met deze toets kunt u informatie over de afschrijving van de boekregel vastleggen.
F8 Trans Met deze toets kunt u het ingegeven bedrag laten uitsplitsen over meerdere boekperiodes. Er wordt dan aanvullend gevraagd om het 'Aantal perioden' en de 'Vanaf periode'.
SF8 Orig Als u het originele document heeft laten scannen, kunt u dat met deze toetscombinatie zichtbaar maken.

Betalingskenmerk (16 cijfers/letters) [477]
De waarde die in deze rubriek wordt ingevuld, wordt aan de functies die de betaalopdrachten maken doorgegeven. Indien hier een waarde wordt ingevuld, dan overschrijft deze waarde de omschrijving volgens de 'eigenschappen' in de 'crediteurenparameters'.

Aantal perioden (3 cijfers) [84]
Met deze rubriek wordt aangegeven over hoeveel perioden de transitorische boeking moet worden verdeeld.

Vanaf periode (periode JJPP) [85]
De combinatie van jaar en periode waarin de transitorische boekingen gaan starten.

Keuze (J,N,G) [1000]
Met deze rubriek kam worden aangegeven of de grootboekrekening waar de tegenboeking op is verantwoord bij de relatie moet worden vastgelegd zodat de volgende keer als deze relatie wordt gebruikt automatisch de juiste grootboekrekening worden geselecteerd. Geldige waarden zijn:
N Nee
J Ja
G Eigenschap G wordt bij de relatie vastgelegd zodat deze vraag nooit meer gesteld wordt bij deze relatie.