1 | Een aantal systeemswitches heeft verstrekkende gevolgen voor de werking van de administratie. Het is daarom veiliger deze programmafunctie te voorzien van een wachtwoord. Zie hiervoor functie Wachtwoorden |
2 | Pas nadat een systeemswitch is ingevoerd wordt de werking ervan geactiveerd. Dit gebeurt NIET met terugwerkende kracht. |
3 | Deze programmafunctie kan niet met een actietoets worden geactiveerd. |
* 3029 Tariefstelling (K,B)
Deze systeemswitch bepaalt tegen welke tarieven productiedossiers worden gewaardeerd: kostprijstarieven of verkoop- en kostprijstarieven. Wanneer de keuze valt op kostprijstarief wordt het verkooptarief niet berekend.
Geldige waarden zijn:
K | Alleen kostprijstarief |
B | Beide tarieven |
* 3028 Inkoopprijs = kostprijs (J,N)
Bij de stamgegevens van de productiecategorie n materialen, gereedschappen en uitbestedingen kan de kostprijs per stuk worden gekoppeld aan de laatste inkoopprijs. Indien bij materialen gebruik wordt gemaakt van magazijnopslag wordt de kostprijs bepaald door de laatste inkoopprijs te verhogen met het magazijnopslagpercentage ter dekking van de magazijnkosten. Indien de inkoopeenheid afwijkt van de voorraadeenheid, wordt bij de bepaling van de kostprijs rekening gehouden met de omrekeningsfactor.
* 3064 Kostprijs materiaal (V,K)
Met deze rubriek wordt het tarief bepaald waarmee verbruikt materiaal nacalculatorisch op een productiedossier wordt geregistreerd.
Geldige waarden zijn:
V | Materiaal wordt tegen de voorraadwaarderingsprijs (G.I.P., L.I.P., V.V.P. of H.K.P.) als onderhandenwerk geregistreerd. |
K | Materiaal wordt tegen het kostprijstarief van het materiaal als onderhandenwerk geboekt. Deze tarieven zijn tijdens het vrijgeven van het dossier voor productie vastgelegd in het dossier. Deze tarieven betreffen de inkoopprijzen van het materiaal, eventueel verhoogd met een opslag ter dekking van de magazijnkosten of deze tarieven zijn in de stamgegevens van het materiaal gemuteerd. |
* 3049 Kostprijs gereed product (V,P,N,K)
Met deze rubriek wordt aangegeven tegen welke prijs gereedgemelde productieartikelen moeten worden opgenomen in de voorraad.
Geldige waarden zijn:
V | Gereedgemelde productieartikelen worden tegen voorcalculatorische kostprijstarieven van het bedrijfsbureau opgenomen in de voorraad. Deze tarieven zijn tijdens het vrijgeven van het productiedossier gefixeerd en zijn tijdens het productieproces niet gemuteerd. |
P | Gereedgemelde productieartikelen worden tegen voorcalculatorische kostprijstarieven van de productieafdeling opgenomen in de voorraad. Dit zijn de tarieven van het bedrijfsbureau, welke tijdens het productieproces gemuteerd kunnen worden. |
N | Gereedgemelde productieartikelen worden tegen nacalculatorische kostprijzen opgenomen in de voorraad. Tegen deze tarieven is het onderhandenwerk geboekt tijdens de registratie van het materiaalverbruik, de bestede tijd, etc. |
LET OP: Deze methode is alleen mogelijk indien op het moment van gereedmelding ALLE kosten nacalculatorisch zijn geboekt. | |
K | Vaste kostprijs |
Bij projectmatig werkende bedrijven is het mogelijk, dat op het moment | |
van gereedmelden van een dossier, de nacalculatie nog niet volledig is. Als bovendien niet wordt gewerkt met een gedetailleerde voorcalculatie (omdat gefactureerd wordt op basis van nacalculatie), kan met de waarde 'K' de waarde van het gereed product worden vastgelegd in de stamgegevens van de productcode. Zie functie Productontwerp rubriek Productieprijs. |
* 3040 Bewerkingstarief bedrijfsbureau (D,O)
De kostprijstarieven van bewerkingen (machine-, loon- en dossierkosten) worden ten behoeve van het bedrijfsbureau overgenomen in de productiedossiers. Deze tarieven worden gefixeerd en kunnen in die dossiers niet meer worden gewijzigd. Het moment waarop dit moet plaatsvinden wordt met deze rubriek bepaald.
Geldige waarden zijn:
D | Tijdens het aanmaken van het dossier worden de actuele tarieven van dat moment in het dossier vastgelegd. |
O | De actuele tarieven van de bewerkingen worden in de dossiers opgenomen op het moment dat het dossier wordt vrijgegeven voor productie. |
* 3031 Berekening verkoopprijs (M,V)
Met deze rubriek wordt bepaald op welke wijze de marge tussen de kostprijs en verkoopprijs moet worden berekend.
Geldige waarden zijn:
M | De verkoopprijs wordt berekend door de kostprijs te verhogen met een vast margepercentage. Deze percentages zijn per productiecategorie muteerbaar en wat betreft de materialen per artikelgroep. |
V | Bij deze methode ligt de verkoopprijs vast en wordt, uitgaande van de verkoopprijs en kostprijs, het margepercentage berekend. |
* 3036 Afwijkend opslag% verkooptarief (N,1,2,3,4)
Met deze rubriek wordt aangegeven of gebruik wordt gemaakt van afwijkende opslagpercentages. Hiermee worden de opslagpercentages bedoeld waarmee de verkooptarieven worden berekend vanuit de kostprijstarieven.
Per productontwerp, per categorie (Materiaal, Gereedschap, Bewerking, Uitbesteding en Kosten) wordt het verkooptarief berekend door de kostprijs te verhogen met een opslag op basis van opslagpercentages per categoriesoort. Standaardpercentages worden vastgelegd met functie Instellen systeemvariabelen (productie)
Naar keuze worden de afwijkende opslagpercentages voor de diverse productiecategorie n vastgelegd in de artikelgroep of artikelgroep 2 van of het productieartikel of het materiaal.
Geldige waarden zijn:
N | Er wordt geen gebruik gemaakt van afwijkende opslagpercentages. |
1 | Afwijkende percentages worden vastgelegd in de artikelgroep van de productcode. |
2 | Afwijkende percentages worden vastgelegd in artikelgroep 2 van de productcode. |
3 | Afwijkende percentages worden vastgelegd in de artikelgroep van het materiaal. |
4 | Afwijkende percentages worden vastgelegd in artikelgroep 2 van het materiaal. |
Indien het opslagpercentage wordt bepaald op basis van een marketingstrategie, wordt voor keuze 1 of 2 gekozen.
Indien het opslagpercentage wordt bepaald op basis van productiewijze of materiaalsoort, wordt voor keuze 3 of 4 gekozen.
Calculeer met vaste verkoopprijs (N,J) [3711]
Prijscalculatie productontwerp op basis van de Verkoopmarge van materiaal.
Calculeren van het verkooptarief van een productontwerp kan op basis van 2 berekeningen. Standaard berekening van het verkooptarief materiaal is vanuit de kostprijs plus een variabel margepercentage. Alternatief is het bepalen van het verkooptarief via de vaste verkoopprijs van het materiaal.
Achtergrond: Als de producent zijn verkoopprijs bepaald op basis van een minimale marges vanuit de kostprijs, wordt de calculatie berekening van een ontwerp gebaseerd op de kostprijs met een opslag% naar een verkooptarief. Optioneel kan gewerkt worden met meerdere vaste margepercentages per kostensoort. Het getoonde marge% is de berekende opslag vanuit de actuele kostprijs.
Branchespecifiek wordt ook gewerkt met langlopende vaste verkoopprijzen, ondanks dat de kostprijs fluctueert. Het is dan gebruikelijk dat de verkoopprijs van een herhalingsorder alleen omhoog gaat als de marge onder een minimum daalt. De controle van het berekende verkooptarief is dan mede gebaseerd op het berekende marge% tussen kostprijs en verkooptarief van het productontwerp.
Deze alternatieve prijscalculatie is toepasbaar in functies Calculatie totaalprijs Totaalprijs en Ontwerp calculatie Ontwerp calculatie.
Keuzes (defaultwaarde = N):
Nee, Bereken Verkooptarief = kostprijs + verkoopmarge. Verkoopmarge% = Margebedrag // Verkooptarief.
Ja, Bereken verkooptarief van het ontwerp op basis van de vaste verkoopprijs materiaal. Verkoopmarge% = Verkoopprijs // kostprijs.
* 3020 Grootboekmutatie onderhandenwerk (N,J,U)
Met deze systeemswitch wordt aangegeven dat het onderhandenwerk in de financi le administratie moet worden verantwoord. De waarde van het onderhandenwerk wordt bepaald door de materiaaluitgifte, de geregistreerde dossieruren, de verwerkte inkoopfacturen en wat betreft de kosten en gereedschappen op basis van een tarief, het gereedmelden van productiedossiers.
N | Nee, er vindt geen doorboeking plaats naar de financi le administratie |
J | Ja, er vindt doorboeking plaats naar de financi le administratie, echter zonder doorboeking van het productieresultaat tijdens het afsluiten van het dossier. |
U | Ja, er vindt doorboeking plaats naar de financi le administratie, waarbij tijdens het afsluiten van een productiedossier tevens het productieresultaat wordt doorgeboekt. Dit is het verschil tussen de VOOR- en Nacalculatie. Zie ook functie Instellen boekingsvariabelen (prod2) |
Voorbeeld boeking: | |
- Grootboekrekening kostprijs VC | |
- Aan Grootboekrekening kostprijs NC | |
- Aan Grootboekrekening Productieresultaat |
Eerst is aangegeven of het wenselijk is automatische grootboekmutaties te vervaardigen via de systeemswitch Automatisch boeken in functie Systeemswitches Door die systeemswitch op J te zetten worden de in- en verkoopfacturen geboekt. Het financieel boeken van voorraadmutaties wordt geregeld met de systeemswitch Voorraad administratie in functie Systeemswitches
In combinatie met de volgende systeemswitches kan worden ingesteld hoe gedetailleerd de financi le mutaties moeten worden geboekt:
1. | Autm.Boeken = J In- en verkoopfacturen |
Voorraad = J Voorraadmutaties materiaal en gereed product | |
OHW boeken = J OHW uren, materiaal en uitbestedingen | |
2. | Autm.Boeken = J In- en verkoopfacturen |
Voorraad = J Voorraadmutaties materiaal en gereed product | |
OHW boeken = N | |
3. | Autm.Boeken = J Alleen in- en verkoopfacturen |
Voorraad = N | |
OHW boeken = N | |
4. | Autm.Boeken = N Geen automatische grootboekmutaties |
Voorraad = N | |
OHW boeken = N |
Het boeken van het onderhandenwerk op basis van gewerkte uren gebeurt door het verwerken van geregistreerde uren per medewerker, per dossier.
Het boeken van onderhandenwerk op basis van verbruikte materialen kan op twee momenten plaatsvinden: Automatisch bij het in productie gaan van een dossier of bij individuele registratie van het materiaalverbruik. Zie hiervoor systeemswitch Registratie materiaalverbruik in functie Instellen systeemswitches productie
Het boeken van het onderhandenwerk op basis van uitbesteed werk gebeurt op het moment dat de inkoopfactuur wordt ingevoerd en verwerkt.
Het bepalen van de kosten voor gereedschappen en aanvullende productiekosten gebeurt in principe bij het afsluiten van het dossier. Ook kunnen inkoopfacturen van gereedschappen en productiekosten direct vanaf de inkoopfactuur worden doorbelast op een dossier. Zie hiervoor de rubriek Code nacalculatie bij de stamgegevens van het gereedschap en de productiekostencode.
* 3045 Berekening materiaalbehoefte (1,2)
Indien een productontwerp is gebaseerd op meer dan een (1) product, kan de materiaalbehoefte op twee methoden worden berekend.
De belangrijkste methode is een berekening waarbij het benodigde aantal materialen achteraf wordt afgerond, terwijl bij de tweede methode eerst een vermenigvuldigingsfactor wordt berekend en afgerond. Deze factor wordt ten slotte vermenigvuldigd met het aantal benodigde materialen dat in het productontwerp is vastgelegd. Deze laatste methode geeft grote(re) afrondingsverschillen en wordt voornamelijk gebruikt in de grafische industrie.
LET OP: Methode 2 kan niet worden gebruikt bij producten met halffabrikaten.
Geldige waarden zijn:
1 | Benodigd materiaal = (productieaantal * aantal materialen) : calculatie-eenheid |
2 | Benodigd materiaal = (productieaantal : calculatie-eenheid) * aantal materialen |
* 3041 Inkoopadvies productie (1,2,3)
Per productiedossier kunnen inkooporders worden aangemaakt indien de economische voorraad, eventueel in combinatie met de minimum voorraad, op de peildatum onvoldoende is. Met deze rubriek wordt aangegeven op welke wijze de peildatum moet worden bepaald.
Geldige waarden zijn:
1 | De peildatum wordt berekend door de datum, waarop de materialen op het productiedossier nodig zijn, te verlagen met het aantal Reserve dagen inkoop, zie functie Instellen systeemvariabelen (productie) |
LET OP: Per materiaal kan de peildatum verschillend zijn. | |
2 | De peildatum wordt berekend door de systeemdatum te verhogen met het aantal dagen dat in de rubriek Max. levertijd (dag) is vastgelegd, zie functie Systeemvariabelen |
LET OP: Voor het gehele productiedossier geldt hierbij een (1) peildatum. | |
3 | In dit geval wordt nooit meer materiaal besteld dan nodig is voor de geselecteerde dossierregel. Veelal wordt er geen materiaal op voorraad gehouden en wordt er altijd per productiedossier ingekocht. |
Bij keuze 1 en 2 wordt een inkoopaantal berekend dat de economische voorraad aanvult tot de minimum voorraad van het materiaal.
* 3626 Materiaalcontrole bij vrijgave (1,2,3)
Tijdens het vrijgeven van een productiedossier voor productie, wordt de aanwezige voorraad gecontroleerd op beschikbaarheid. Met deze instelling kan worden aangegeven welke artikelsoorten gecontroleerd dienen te worden.
Geldige waarden zijn:
1 | Alleen materiaalregels, geen halffabrikaten. |
Deze keuze wordt veelal gebruikt bij assemblage van eindproducten, voordat elk onderdeel gereed is. | |
2 | Alle materiaalregels, inclusief halffabrikaten. |
Deze keuze wordt gebruikt bij korte productietijden, waarbij niet gestart kan worden met de eindmontage, voordat alle onderdelen aanwezig zijn. | |
3 | Geen controle op aanwezige voorraad van het materiaal. |
LET OP: | De voorraadcontrole is tevens afhankelijk van de code per artikelgroep: Automatisch materiaalverbruik = 'J' |
* 3033 Registratie materiaalverbruik (I,V,N)
Het materiaalverbruik kan handmatig per productiedossier of automatisch bij het vrijgeven van een productiedossier worden geregistreerd.
Geldige waarden zijn:
I | Het materiaalverbruik kan automatisch - op basis van de voorcalculatie - worden geregistreerd op het moment dat een productiedossier wordt vrijgegeven voor productie. In functie Materiaalverbruik wordt de kolom Verbruik niet gevuld. Hierdoor is het verplicht elke materiaalregel door te lopen, waarbij het voorcalculatorische aantal zichtbaar wordt en desgewenst kan worden gemuteerd. |
V | Het materiaalverbruik kan automatisch - op basis van de voorcalculatie - worden geregistreerd op het moment dat een productiedossier wordt vrijgegeven voor productie. In functie Materiaalverbruik wordt de kolom Verbruik gevuld met het aantal van de voorcalculatie, echter dit aantal is nooit hoger dan de aanwezige voorraad. Bij deze methode kan worden volstaan met alleen het invoeren van de verschillen. |
N | Het materiaalverbruik wordt NOOIT automatisch, maar altijd individueel per productiedossier geregistreerd (Zie keuze I). Het voordeel van deze methode is de vrije keuze van het tijdstip waarop de materialen daadwerkelijk het magazijn verlaten. Daarnaast is een visuele controle van de materiaalcode en het aantal mogelijk. Bij deze keuze wordt het materiaalverbruik uitsluitend met functie Materiaalverbruik geregistreerd. |
LET OP:
Materiaalverbruik wordt alleen automatisch geregistreerd indien dit bij de artikelgroep van het materiaal is aangegeven. Zie hiervoor de rubriek Automatisch materiaalverbruik in de functies Onderhoud artikelgroep of Onderhoud artikelgroep 2 en wordt derhalve niet alleen bepaald door deze systeemswitch.
Halffabrikaten worden NOOIT automatisch als materiaalverbruik geregistreerd.
Onafhankelijk van de inhoud van deze rubriek kan altijd (extra) materiaal worden geregistreerd met functie Materiaalverbruik
Registratie van het materiaalverbruik houdt in:
- | Registratie van het onderhandenwerk per dossier |
- | Afboeken van de voorraad |
- | Aanmaken artikelhistorie |
- | Aanmaken grootboekmutaties |
Met de algemene systeemswitches wordt aangegeven of automatisch grootboekmutaties moeten worden vervaardigd en, of de voorraad en/of de historie moet worden bijgehouden. Hiertoe zijn de volgende systeemswitches en systeemvariabelen van belang:
Systeemswitch Voorraad administratie Systeemswitches
Systeemswitch Automatisch boeken Systeemswitches
Systeemswitch Grootboekmutatie onderhandenwerk Instellen systeemswitches productie
Boekingsvariabelen voor grootboekrekeningen en dagboeken en eventueel afwijkende grootboekrekeningnummers in de functies Onderhoud materiaal Onderhoud artikelgroep en Onderhoud artikelgroep 2
De journaalpost van materiaalverbruik MET voorraad luidt:
Onderhandenwerk (materiaal)
AAN voorraad
De journaalpost van materiaalverbruik ZONDER voorraad luidt:
Onderhandenwerk (materiaal)
AAN dekking materiaal
* 3067 Mat. verbruik obv afw.prod.aantal (J,N)
Met deze rubriek kan worden aangegeven dat in functie Onderhoud materiaalverbruik de kolom Verbruik niet moet worden gevuld met het voorcalculatorische aantal, maar op een (lager) aantal dat berekend moet worden op basis van een afwijkend productieaantal. Dit is met name van belang indien grote productieaantallen in gedeelten moeten worden geproduceerd. Indien dit niet het geval is moet in deze rubriek de waarde N worden aangegeven en zal in functie Onderhoud materiaalverbruik NIET om een afwijkend productieaantal worden gevraagd.
* 3034 Mutatie materiaalverbruik (J,N)
De registratie van het materiaalverbruik per dossier is gebaseerd op de voorcalculatie. Wanneer echter onjuiste materiaalcodes in het dossier voorkomen, moet het dossier verplicht ter controle worden teruggegeven aan het bedrijfsbureau, of moeten de materiaalcodes direct tijdens de registratie van het verbruik aangepast kunnen worden.
Geldige waarden zijn:
J | Ja, de materiaalcode is muteerbaar in functie Materiaalverbruik Er behoeft geen verplichte controle door het bedrijfsbureau plaats te vinden. |
N | Nee, de materiaalcode is niet muteerbaar in functie Materiaalverbruik Er dient een verplichte controle en eventuele aanpassing van het materiaalverbruik door het bedrijfsbureau plaats te vinden. |
* 3042 Materiaalverbruik > voorcalc. (N,J)
Met deze rubriek kan worden aangegeven dat het aantal van het materiaalverbruik nooit groter mag zijn dan het aantal van de voorcalculatie. De verantwoording van het materiaalverbruik kan hiermee op het bedrijfsbureau of in het magazijn worden gelegd.
Zie functie Materiaalverbruik
* 3063 Gereedmelden > dossieraantal (J,N)
Met deze rubriek kan worden aangegeven dat het aantal gereedgemelde producten nooit groter mag zijn dan het productieaantal van het dossier.
* 3026 Productieaanvragen (A,V,D)
Met deze rubriek wordt aangegeven of een aantal productieaanvragen van hetzelfde product op een (1) dossier mag worden verzameld.
Geldige waarden zijn:
A | Aanvragen niet verzamelen, voor elke verkooporderregel wordt een apart dossier aangemaakt. |
V | Een aantal productieaanvragen voor hetzelfde productieartikel kan op een (1) dossier worden verzameld. Per productieaanvraag kan worden aangegeven of er wel of niet verzameld moet worden. |
D | Vanuit een verkooporder worden direct productiedossiers aangemaakt en dus geen productieaanvragen. |
In dit geval kan vanuit de verkooporderkop met functietoets F7(Info) gevolgd door functietoets F4(Aanvr) direct een productiedossier worden aangemaakt. Functie Verwerken productieaanvraag wordt derhalve overgeslagen. |
LET OP: Deze systeemswitch kan consequenties hebben voor het berekende productieaantal indien in het productontwerp sprake is van een afwijkende productie-eenheid of productieminimum, waardoor het productieaantal kan worden verhoogd:
V | Aanvragen verzamelen: |
De verhoging van het productieaantal wordt uitgevoerd tijdens het verwerken van de productieaanvragen naar productiedossiers en is derhalve niet zichtbaar per aanvraagnummer. | |
A,D | Aanvragen niet verzamelen: |
De verhoging van het productieaantal wordt uitgevoerd tijdens het berekenen van de productieaanvragen en is derhalve wel zichtbaar per aanvraagnummer. |
F3 | Deel 2 | D3023 Instellen switches productie (deel 2) |
F4 | Uren | D3024 Instellen switches productie (uren) |
F5 | Planning | D3025 Instellen switches productie (planning) |