Hoe werkt dat in de praktijk?
| 1 | De klant stuurt een volledige kopie van zijn administratie naar de accountant (op een CD of per e-mail). Deze administratie bevat de gegevens tot en met vandaag. |
| 2 | De accountant doet zijn controles op de administratie en brengt binnen een bepaald boekjaar (bijvoorbeeld 2010) correcties aan in de financiële gegevens, of voegt boekstukken toe. Denk daarbij aan de afschrijvingen, loonboekingen, correcties BTW of voorzieningen debiteuren. |
| 3 | Ook correcties of toevoegingen aan de stamgegevens zijn mogelijk (behalve in de gegevens van de relaties). Denk daarbij aan grootboekrekeningen, afschrijvingen, balanscodes of Winst & Verliescodes. |
| 4 | Als de accountant hiermee klaar is, kiest hij voor de nieuwe functie Aanmaken synchronisatie Aanmaken synchronisatiebestand. Van het betreffende boekjaar (2010) worden alle correcties in de financiële en stamgegevens in een bestand weggeschreven. |
| 5 | Nadat het synchronisatiebestand (via CD of e-mail) naar de klant is teruggestuurd kan het in de administratie van de klant worden ingelezen met de nieuwe functie Inlezen synchronisatie Inlezen synchronisatiebestand. Alle correcties worden dan in het betreffende boekjaar (2010) overgenomen. |
| 6 | In de tussentijd kan de klant dus gewoon in zijn administratie blijven doorwerken. |
LET OP: Het mag duidelijk zijn dat de klant niet zelf in het 'onderhanden' boekjaar (2010) mag corrigeren, zolang dit voor controle bij de accountant ligt.
Ter voorkoming van fouten wordt aangeraden om de 'minimum boekperiode' in de administratie van de klant zodanig in te stellen (op 1101) dat er ook echt niet in het vorige boekjaar kan worden gemuteerd.
Dit menu bevat de volgende functies:
S0402 Aanmaken synchronisatie (*BCI)
S0406 Inlezen synchronisatie (*BCI)
(*) Deze functie komt alleen voor als één van de genoemde modules is geïnstalleerd, waarbij:
B = CASH Compact
C = CASH Financieel
I = CASH Compact Pro