D2079 - INSTELLEN INKOOPSTATISTIEK

Doel

Met deze functie kan de opbouw van inkoopstatistieken worden ingevoerd en gewijzigd.

Achtergrond

Op een bepaald moment kan het wenselijk zijn om van alle inkooporders uit het verleden bepaalde statistische overzichten te raadplegen. Deze informatie kan op verschillende manieren worden gegroepeerd.
De inkoopstatistieken kunnen in maximaal drie verschillende niveaus worden ingedeeld. Het is bijvoorbeeld mogelijk een statistiek te definiëren waarbij wordt gesorteerd per leverancier, per artikelgroep en vervolgens per artikel binnen deze artikelgroep.
Per niveau kunnen maximaal drie tijdvakken worden opgevraagd. Bijvoorbeeld: het eerste tijdvak is de periode Van-tot en met van het huidige boekjaar, het tweede tijdvak is hetzelfde tijdvak, maar van het voorgaande jaar en het derde tijdvak geeft het verschil tussen deze twee tijdvakken weer.
Tenslotte kunnen binnen elk tijdvak maximaal drie informatiekolommen worden gedefinieerd. Bijvoorbeeld: het ingekochte aantal, de inkoopwaarde in de basisvaluta en de gemiddelde kostprijs.

Attentiepunt

1 Een inkoopstatistiek moet altijd eerst worden opgebouwd voordat de informatie hiervan op het beeldscherm kan worden getoond of op de printer kan worden afgedrukt. Zie functie Opbouwen inkoopstatistiek
2 Tijdens het invoeren van een nieuwe statistiekcode, worden na ingave van de rubriek Informatie automatisch teksten voor de kopregels van het af te drukken overzicht bepaald en getoond. Indien gewenst kunnen deze teksten worden gewijzigd. Tijdens het muteren van een bestaande statistiekcode, worden na beëindiging van deze functie automatisch teksten voor de kopregels van het af te drukken overzicht bepaald indien deze rubrieken niet zijn ingevuld, of bewust zijn leeg gemaakt. Voorts kan m.b.v. van functietoets F5 deze kopteksten opnieuw worden bepaald a.d.h.v. de actuele Niveau-indeling, Periodiciteit en Kolominformatie.
3 Indien een statistiek per leverancier of leveranciersnaam slechts een (1) informatierubriek heeft (bijvoorbeeld inkoopwaarde), worden per leverancier de naam, het adres en de plaats getoond of afgedrukt, gevolgd door de informatie van de aangegeven periodiciteit.
4 Een statistiekcode kan niet met SF1 worden verwijderd, indien hiervan opgebouwde informatie aanwezig is.
5 De rubrieken Niveau-indeling en Periodiciteit kunnen niet worden gewijzigd, indien hiervan opgebouwde informatie aanwezig is.
6 Met de rubriek Schaalfactor kan een waarde worden aangegeven waardoor alle in- en verkoopbedragen VOOR presentatie moeten worden gedeeld. Op deze wijze kunnen de statistiekbedragen in bijvoorbeeld duizenden (euro's) worden weergegeven.

Uitvoering

Voor algemene uitleg zie onderhoudsfunctie of invulinstructie.

Met functietoets F3 kan de betreffende statistiek worden opgebouwd, terwijl met functietoets F4 een overzicht wordt getoond, waarop per jaar, per periode wordt aangegeven of de statistiek is opgebouwd en zo ja of er inkoopinformatie aanwezig is.
Met functietoets F5 kunnen de kopteksten opnieuw worden bepaald, a.d.h.v. de actuele Niveau-indeling, Periodiciteit en Kolominformatie.
Met functietoets F6 kan een of alle statistieken worden verwijderd.

* 2079 Statistiekcode (6 cijfers/letters)
De code waarmee de inkoopstatistiek wordt geïdentificeerd.

* 2001 Omschrijving (40 cijfers/letters)
De omschrijving van de inkoopstatistiek.
Deze omschrijving wordt afgedrukt op de eerste regel van de statistiek vanaf positie 45.

* 2080 Opmerking (40 cijfers/letters)
Als extra informatie omtrent de statistiek kan hier een aanvullende opmerking worden opgegeven. Deze opmerking is uitsluitend voor intern gebruik en wordt derhalve niet op het statistisch overzicht afgedrukt.

* 2091 Niveau-indeling inkoop (1,3,5,6,7,8,9)
De niveau-indeling bepaalt in eerste instantie de volgorde van het overzicht en in tweede instantie welke niveaus worden onderscheiden. Elke positie geeft een volgend niveau aan in de volgorde van: hoofdniveau, subniveau en detailniveau.

Afhankelijk van de behoefte kunnen maximaal drie waarden worden opgegeven. Indien twee of drie niveaus zijn opgegeven, moet alsnog worden bepaald of het hoogste niveau al dan niet op een nieuw blad moet beginnen. De wijze van coderen is gelijk aan die van de verkoopstatistiek.
Geldige waarden zijn:
 1 Leveranciersgroep 7 Artikelgroep
 3 Medewerker 8 Artikelgroep-2
 5 Leveranciersnummer 9 Artikel
 6 Leveranciersnaam 

* 2073 Periodiciteit (1,2,3,4,5,6,7)
Een statistisch overzicht is onderverdeeld in maximaal drie kolommen die elk weer bestaan uit twee of drie rubrieken. Voor iedere kolom dient te worden aangegeven op welk tijdvak deze betrekking heeft.
Verschillen tussen de kolommen 1 en 2 kunnen alleen in kolom 3 worden weergegeven met keuze vijf, zes of zeven.
Geldige waarden zijn:
 1 Tijdvak De kolom heeft betrekking op het tijdvak van de Periode van en de Periode t/m, zoals wordt ingegeven bij het opvragen van het statistiekoverzicht.
 2 Tijdvak vj De kolom heeft betrekking op het tijdvak vanaf de Periode van het voorgaande jaar en de Periode t/m van het voorgaande jaar, zoals wordt ingevuld bij het opvragen van het statistiekoverzicht.
 3 Cumulatief De kolom heeft betrekking op het tijdvak vanaf de eerste periode van het desbetreffende jaar tot en met de Periode t/m, zoals ingegeven bij het opvragen van het statistiekoverzicht.
 4 Cumulatief vj De kolom heeft betrekking op het tijdvak vanaf de eerste periode van het voorgaande jaar tot en met de Periode t/m, zoals ingegeven bij het opvragen van het statistiekoverzicht.
 5 Vers. rubr.1 Het verschil tussen rubriek-1 uit kolom-1 en kolom-2 wordt afgedrukt in kolom-3 in een bedrag en een percentage.
 6 Vers. rubr.2 Het verschil tussen rubriek-2 uit kolom-1 en kolom-2 wordt afgedrukt in kolom-3 in een bedrag en een percentage.
 7 Vers. rubr.3 Het verschil tussen rubriek-3 uit kolom-1 en kolom-2 wordt afgedrukt in kolom-3 in een bedrag en een percentage.

* 2089 Informatie (1,2,8)
In elke kolom worden maximaal drie rubrieken afgedrukt. Deze rubrieken worden in alle kolommen afgedrukt, met uitzondering van de kolom Verschil.
In de kolom Verschil wordt, indien gewenst, het verschil tussen de eerste kolom en de tweede kolom in een bedrag en een percentage afgedrukt.
Indien de betreffende statistiek al is opgebouwd, kan deze codering niet worden gewijzigd; in dit geval dient deze statistiek eerst te worden verwijderd. Geldige waarden zijn:
De wijze van coderen is gelijk aan die van de verkoopstatistiek.
Geldige waarden zijn:
1 Inkoopaantal
2 Inkoopwaarde
8 (Gemiddelde) kostprijs

* 2078 Selectie van t/m (1,3,5,6,7,8,9,a)
Bij elk statistisch overzicht dient altijd een periode-selectie te worden opgegeven.
Indien gewenst kunnen, tijdens het opvragen van het statistisch overzicht, maximaal drie extra selecties worden uitgevoerd.
Met deze rubriek wordt aangegeven welke extra selectiecriteria bij het statistisch overzicht gewenst zijn.

De wijze van coderen is gelijk aan die van de verkoop.
Geldige waarden zijn:
 1 Leveranciersgroep 7 Artikelgroep
 3 Medewerker 8 Artikelgroep-2
 5 Leveranciersnummer 9 Artikel
 6 Leveranciersnaam a Inkoopwaarde

* 2072 Nieuw blad (J,N)
Met deze rubriek kan worden aangegeven dat bij elke wisseling op het hoogste niveau (eerste positie) een bladsprong wordt gemaakt.
Deze rubriek kan alleen worden gewijzigd indien er meer dan een (1) niveau is ingesteld. Bij drie niveaus is een nieuw blad verplicht.

* 2076 Hersortering omzet (J,N)
Met deze rubriek kan worden aangegeven dat het statistisch overzicht moet worden afgedrukt op volgorde van oplopende inkoopwaarde van het laagste niveau. De sortering vindt altijd plaats op de rubriek Inkoopwaarde (informatiecode-2) in de eerste kolom. Indien geen inkoopwaarde in de eerste kolom is gedefinieerd, dan vindt de sortering plaats op de eerste rubriek van de eerste kolom.

LET OP:
Sortering op inkoopwaarde is niet mogelijk bij het opvragen van de statistiek op het beeldscherm.

* 2077 Opvraagstatistiek (J,N)
Om een statistisch overzicht op het beeldscherm te projecteren, of op papier af te drukken, dienen eerst de periodetotalen te worden berekend. Dit kan periodiek gebeuren, bijvoorbeeld aan het begin van elke maand, zodat de informatie altijd tot en met de vorige maand kan worden opgevraagd of afgedrukt. Zie hiervoor de functie Opbouwen inkoopstatistiek
Zonder opbouw van de statistiek kan deze toch worden afgedrukt, maar omdat de periodetotalen op dat moment moeten worden berekend, zal de verwerking hiervan meer tijd in beslag nemen. Het is daarom aan te bevelen elke statistiek als een opvraagstatistiek te kenmerken.

* 2090 Schaalfactor (7 cijfers)
Met deze rubriek kan een deler worden aangegeven waardoor alle inkoopbedragen VOOR presentatie worden gedeeld. Op deze wijze kunnen
statistiekbedragen op 1000 euro, etc. worden afgerond.

* 2081 Kopregel 1 (43 cijfers/letters)
Een statistisch overzicht bestaat uit detailinformatie (code en omschrijving), gevolgd door maximaal drie kolommen. Elke kolom bevat drie rubrieken. Boven iedere kolom worden twee kopregels afgedrukt. De beide omschrijvingen van deze kopregels dienen per kolom te worden aangegeven.

DETAIL positie 1-42
Hier wordt de code en de omschrijving opgegeven van de eerste kopregel van de detailinformatie. Bijvoorbeeld medewerker of artikel.

KOLOM 1 t/m 3 positie 43-72, 73-102 en 103-132
De inhoud van deze rubrieken is variabel en wordt bepaald door de rubriek Informatie. Afhankelijk van de gehanteerde codering dient hier de bijbehorende koptekst te worden opgegeven.

LET OP:
Er geldt een uitzondering indien slechts een (1) niveau is ingesteld. Bij overzichten waar slechts een (1) niveau wordt gehanteerd - en dit niveau betreft klant of leverancier - en er dient slechts een (1) rubriek te worden afgedrukt, bijvoorbeeld alleen de inkoopwaarde, dan bevat de af te drukken regel de volgende informatie:
positie 1-92 : nummer, naam, adres en woonplaats van de leverancier.
positie 93-102 : de in Informatie aangegeven rubriek bijvoorbeeld de inkoopwaarde.
positie 103-112 : als positie 93-102 maar dan gebaseerd op een andere periode.
positie 113-132 : de informatierubriek voor het aangegeven tijdvak of als verschilkolom.

* 2082 Kopregel 2 (43 cijfers/letters)
Zie uitleg bij veld 2081

* 2083 Kopregel 1 kolom-1 (43 cijfers/letters)
Een statistisch overzicht bestaat uit detailinformatie (code en omschrijving), gevolgd door maximaal drie kolommen. Elke kolom bevat drie rubrieken. Boven iedere kolom worden twee kopregels afgedrukt. De beide omschrijvingen van deze kopregels dienen per kolom te worden aangegeven.

DETAIL positie 1-42
Hier wordt de code en de omschrijving van de detailinformatie afgedrukt.

KOLOM 1 positie 43-72
De inhoud van deze rubriek is variabel en wordt bepaald door de rubriek Informatie. Afhankelijk van de gehanteerde codering hiervan dient de bijbehorende koptekst te worden aangegeven.
De rubriekcodering is:
1 inkoopaantal
2 inkoopwaarde
3 (gem) kostprijs

Hier wordt de omschrijving ingevoerd van de eerste kopregel van kolom-1.
Voorbeeld kopregel 1: cum.v.j. cum.v.j cum.v.j
Voorbeeld kopregel 2: aantal inkoop kostpr

LET OP:
Om een juiste weergave van de kopteksten te krijgen, dient elke kolom een 'eigen' koptekstje te krijgen.

LET OP:
Er geldt een uitzondering indien slechts een (1) niveau is ingesteld. Bij overzichten waar slechts een (1) niveau wordt gehanteerd - en dit niveau betreft klant of leverancier - en er dient slechts een (1) rubriek te worden afgedrukt, bijvoorbeeld alleen de inkoopwaarde, dan bevat de af te drukken regel de volgende informatie:
positie 1-92 : nummer, naam, adres en woonplaats van de leverancier.
positie 93-102 : de in Informatie aangegeven rubriek bijvoorbeeld de inkoopwaarde.
positie 103-112 : als positie 93-102 maar dan gebaseerd op een andere periode.
positie 113-132 : de informatierubriek voor het aangegeven tijdvak of als verschilkolom.

* 2084 Kopregel 2 kolom-1 (43 cijfers/letters)
Zie uitleg bij veld 2083

* 2085 Kopregel 1 kolom-2 (43 cijfers/letters)
Een statistisch overzicht bestaat uit detailinformatie (code en omschrijving), gevolgd door maximaal drie kolommen. Elke kolom bevat drie rubrieken. Boven iedere kolom worden twee kopregels afgedrukt. De beide omschrijvingen van deze kopregels dienen per kolom te worden aangegeven.

DETAIL positie 1-42
Hier wordt de code en de omschrijving van de detailinformatie afgedrukt.

KOLOM-2 positie 73-102
De inhoud van deze rubriek is variabel en wordt bepaald door de rubriek Informatie. Afhankelijk van de gehanteerde codering hiervan dienen de bijbehorende kopteksten te worden aangegeven.
De rubriekcodering is:
1 inkoopaantal
2 inkoopwaarde
3 (gem) kostprijs

Hier wordt de omschrijving ingevoerd van de eerste kopregel van kolom-2.
Voorbeeld kopregel 1: cum.v.j. cum.v.j cum.v.j
Voorbeeld kopregel 2: aantal inkoop kostpr

LET OP:
Om een juiste weergave van de kopteksten te krijgen, dient elke kolom een 'eigen' koptekstje te krijgen.

LET OP:
Er geldt een uitzondering indien slechts een (1) niveau is ingesteld. Bij overzichten waar slechts een (1) niveau wordt gehanteerd - en dit niveau betreft klant of leverancier - en er dient slechts een (1) rubriek te worden afgedrukt, bijvoorbeeld alleen de inkoopwaarde, dan bevat de af te drukken regel de volgende informatie:
positie 1-92 : nummer, naam, adres en woonplaats van de leverancier.
positie 93-102 : de in Informatie aangegeven rubriek bijvoorbeeld de inkoopwaarde.
positie 103-112 : als positie 93-102 maar dan gebaseerd op een andere periode.
positie 113-132 : de informatierubriek voor het aangegeven tijdvak of als verschilkolom.

* 2086 Kopregel 2 kolom-2 (43 cijfers/letters)
Zie uitleg bij veld 2085

* 2087 Kopregel 1 kolom-3 (43 cijfers/letters)
Een statistisch overzicht bestaat uit de detailinformatie (code en omschrijving), gevolgd door maximaal drie kolommen. Elke kolom bevat drie rubrieken. Boven iedere kolom worden twee kopregels afgedrukt. De beide omschrijvingen van deze kopregels dienen per kolom te worden aangegeven.

DETAIL positie 1-42
Hier wordt de code en de omschrijving van de detailinformatie afgedrukt.

KOLOM-3 positie 103-132
De inhoud van deze rubriek is variabel en wordt bepaald door de rubriek Informatie. Afhankelijk van de gehanteerde codering hiervan dienen de bijbehorende kopteksten te worden aangegeven.
De rubriekcodering is:
1 inkoopaantal
2 inkoopwaarde
3 (gem) kostprijs

Hier wordt de omschrijving ingevoerd van de eerste kopregel van kolom-1.
Voorbeeld kopregel 1: cum.v.j. cum.v.j cum.v.j
Voorbeeld kopregel 2: aantal inkoop kostpr

LET OP:
Om een juiste weergave van de kopteksten te krijgen, dient elke kolom een 'eigen' koptekstje te krijgen.

LET OP:
Er geldt een uitzondering indien slechts een (1) niveau is ingesteld. Bij overzichten waar slechts een (1) niveau wordt gehanteerd - en dit niveau betreft klant of leverancier - en er dient slechts een (1) rubriek te worden afgedrukt, bijvoorbeeld alleen de inkoopwaarde, dan bevat de af te drukken regel de volgende informatie:
positie 1-92 : nummer, naam, adres en woonplaats van de leverancier.
positie 93-102 : de in Informatie aangegeven rubriek bijvoorbeeld de inkoopwaarde.
positie 103-112 : als positie 93-102 maar dan gebaseerd op een andere periode.
positie 113-132 : de informatierubriek voor het aangegeven tijdvak of als verschilkolom.

* 2088 Kopregel 2 kolom-3 (43 cijfers/letters)
Zie uitleg bij veld 2085

* 1 Autom. opbouwen (J,N)
Bij inkoopstatistieken worden de gegevens automatisch bijgewerkt na het verwerken van een inkoop factuur. Als u het automatisch bijwerken aan zet bij de inkoopstatistieken dan worden alleen de inkoopstatistieken bijgewerkt die een vinkje hebben.

F3OpbouwenS2796 Opbouwen inkoopstatistiek
F4HistorieS2072 Overzicht opgebouwde perioden
F5KoptekstS2073 Vernieuwen koptekst
F6VerwS2926 Verwijder inkoopstatistiek