| 1 | Wanneer een bericht wordt geraadpleegd kan deze, als gewenst, met F3 nogmaals naar het e-mailprogramma van de ontvanger of andere medewerkers worden verzonden. Dit kan het geval zijn als het bericht als bijlage een document bevat dat nogmaals moet worden geraadpleegd. |
Documentsoort (bestaande waarde) [147]
In deze rubriek wordt de documentsoort ingevoerd. Bijvoorbeeld: inkomende post, uitgaande post, inkomende fax, uitgaande fax, inkomende e-mail of uitgaande e-mail.
Bestandsnaam (128 cijfers/letters) [14]
In deze rubriek wordt de naam ingegeven van het bestand waar het document is opgeslagen. Bijvoorbeeld: in het geval van inkomende e-mail is de bestandsnaam: inbox.
*0926 In- of Uitgaand (I,U) [926]
In deze rubriek wordt aangegeven of het een inkomend of uitgaand document betreft. Bijvoorbeeld: een inkomende fax of een uitgaande e-mail.
Pers.code (bestaande waarde) [142]
In deze rubriek wordt de personeelscode ingevuld. Het verdient aanbeveling om altijd met dezelfde waarde de berichten in te lezen. Op deze wijze zijn de berichten in scherm met het notitie-overzicht eenvoudig te herkennen.
* 1e forward overslaan (N,J)
Met deze rubriek kan worden aangegeven of de eerste forward in het bericht dient te worden overgeslagen. Dit is het geval als een 'postmaster' de berichten centraal ontvangt en deze daarna naar de betreffende persoon verzendt.
Vragen om relatienummer (J,N)
Met deze rubriek kan worden aangegeven of het relatienummer, als het bericht niet met een bestaande relatie kan worden gematched, moet worden opgevraagd.
E-mailadres toevoegen (J,N)
Met deze rubriek kan worden aangegeven of het e-mailadres bij de geselecteerde relatie dient te worden vastgelegd.
Functie (bestaande waarde) [145]
Met deze rubriek wordt aangeven welke functie de contactpersonen krijgen indien het e-mailadres van de relatie reeds is ingevuld.