1 | De renteberekening vindt plaats vanaf de ingegeven begindatum en tot en met de ingegeven einddatum. |
2 | Het rentepercentage wordt met 4 decimalen ingegeven. |
3 | Als er binnen het boekjaar met verschillende rentepercentages wordt gewerkt dan kunnen deze percentages worden opgegeven met een wisselende begin- en einddatum. |
4 | Het is ook mogelijk om rente te laten berekenen over een kenmerk van een subadministratie. Het van en tot en met grootboeknummer moet in dat geval gelijk zijn en de grootboekrekening dient een subadministratie te hebben. |
Grootboekrekening van t/m (grenswaarde) [201]
Kenmerk . (13 cijfers/letters) [711]
Het gewenste kenmerk waar de rente over zal worden berekend.
Boekdatum van t/m (grenswaarde) [302]
Kostenplaats (bestaande waarde) [911]
De code van de kostenplaats waartoe de mutaties beperkt moeten blijven. Wordt een kostenplaats ingevoerd, dan worden alleen de mutaties met die kostenplaatscode getoond. Wordt de rubriek leeg gelaten, dan worden alle mutaties getoond.
Rente % (6,4 cijfers) [1017]
Het voor het tijdvak geldende rentepercentage.