D0116 - FUNCTIETOETSEN

Doel

Met deze functie wordt de werking van Functietoets F8, die tijdens het boeken actief is, vastgelegd.

Achtergrond

De functietoets wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het automatisch berekenen van een kredietbeperking of een betalingskorting. Dit gebeurt door na het ingeven van het basisbedrag de functietoets te activeren, waarna een nieuw bedrag wordt berekend en geboekt op een bepaalde grootboekrekening. Ook is het mogelijk een vast bedrag op een bepaalde grootboekrekening te boeken. Deze systematiek kan mede daardoor ook gebruikt worden om automatisch andere 'vaste' boekingen te laten verrichten.

Attentiepunt

1 Een functietoets kan alleen voor de dagboeksoorten K, M en V worden ingesteld.
2 Wanneer gekozen is voor automatische OB-berekening zijn de en F5, F6 en F7 zo geprogrammeerd dat tijdens het boeken deze gebruikt kunnen worden om OB hoog resp. OB laag resp. OB overig te berekenen. Afhankelijk van het veld Soort bij de op de regel ingetoetste grootboekrekening, wordt er dan geboekt op de grootboekrekening OB Verkoop (hoog/laag/overig) of OB Inkoop uit de OB-parameters. Dus als er tijdens het boeken op F5 wordt gedrukt bij het boeken op een kostenrekening (soort 3), dan wordt de grootboekrekening OB Inkoop geselecteerd voor de OB boeking, en wordt het hoge percentage gehanteerd. Wordt er op F6 gedrukt bij het boeken op een opbrengstrekening (soort 1) dan wordt de grootboekrekening OB Verkoop laag geselecteerd voor de OB boeking, en wordt het lage percentage gehanteerd.

Uitvoering

Voor algemene uitleg zie onderhoudsfunctie of invulinstructie.

De combinatie van functietoets en dagboeksoort wordt door CASH als identificatie beschouwd. Wordt dus een nieuwe combinatie van dagboeksoort en functietoets ingevoerd, dan vraagt CASH of het een nieuwe instelling betreft. Wordt een bestaande combinatie ingevoerd, dan worden de waarden van de overige rubrieken op het scherm getoond en is wijziging mogelijk.

Functietoets (5,6,7,8) [851]
De functietoets die wordt gedefinieerd. F1 tot en met F7, F9 en F10 worden door CASH voor andere doeleinden gebruikt.

F5, F6 en F7 zijn zo geprogrammeerd dat tijdens het boeken deze gebruikt kunnen worden om OB hoog resp. OB laag resp. OB overig te berekenen. Afhankelijk van het veld Soort bij de op de regel ingetoetste grootboekrekening, wordt er dan geboekt op de grootboekrekening OB Verkoop (hoog/laag/overig) of OB Inkoop uit de OB-parameters. Dus als er tijdens het boeken op F5 wordt gedrukt bij het boeken op een kostenrekening (soort 3), dan wordt de grootboekrekening OB Inkoop geselecteerd voor de OB boeking, en wordt het hoge percentage gehanteerd. Wordt er op F6 gedrukt bij het boeken op een opbrengstrekening (soort 1) dan wordt de grootboekrekening OB Verkoop laag geselecteerd voor de OB boeking, en wordt het lage percentage gehanteerd.

Geldige waarden zijn:
8 voor de functietoets F8

Dagboeksoort (I,U,K,M,B,V) [903]
903 Dagboeksoort (K,M,V)
De dagboeksoort waarvoor de functietoets zal gelden.
Geldige waarden zijn:
K Kas, bank en giro
M Memoriaal
V Voorafgaande jp's

Grootboekrekening (bestaande waarde) [201]
Het nummer van de grootboekrekening waarop het berekende bedrag wordt geboekt.

Soort waarde (P,B) [853]
De wijze waarop het te boeken bedrag wordt bepaald. Geldige waarden zijn:
P Percentage van het basisbedrag
B Een vast bedrag

Waarde (6,2 cijfers) [852]
De hoogte van het te boeken bedrag of het percentage waarmee het te boeken bedrag wordt berekend.

Berekeningswijze (1,2,3,4) [854]
De wijze waarop zowel het te boeken bedrag wordt berekend als de wijze waarop het basisbedrag wordt aangepast. Geldige waarden zijn:
1 Het te berekenen bedrag wordt 'uit' het basisbedrag berekend en het basisbedrag wordt verminderd met het berekende bedrag. Bij 2% geeft een basisbedrag van 102 dus 100 en 2.
2 Het te berekenen bedrag wordt 'over' het basisbedrag berekend en het basisbedrag blijft gelijk. Bij 2% geeft een basisbedrag van 102 dus 102 en 2.04.
3 Het te berekenen bedrag wordt 'uit' het basisbedrag berekend en het basisbedrag blijft gelijk. Bij 2% geeft een basisbedrag van 102 dus 102 en 2.
4 Het te berekenen bedrag wordt 'over' het basisbedrag berekend en het basisbedrag wordt verminderd met het berekende bedrag. Bij 2% geeft een basisbedrag van 100 dus 2 en 98.

Teken (Z,T,D,C) [855]
De wijze waarop het debet-/creditkarakter van het te boeken bedrag wordt bepaald. Geldige waarden zijn:
Z Het te boeken bedrag heeft HETZELFDE teken als het basisbedrag
T Het te boeken bedrag heeft een TEGENGESTELD teken van het basisbedrag
D Het te boeken bedrag is altijd DEBET
C Het te boeken bedrag is altijd CREDIT

Tekst in balk (5 cijfers/letters) [856]
De tekst die in de functietoets wordt getoond tijdens het boeken in het betreffende dagboek. De gebruiker is verplicht deze rubriek in te vullen.

Tekst in boekregel (25 cijfers/letters) [857]
De tekst die in de rubriek Omschrijving van de mutatie wordt geplaatst.

Indien de rubriek Omschrijving een ander doel dient (bijvoorbeeld om de omschrijving uit de vorige boekregel te dupliceren) dan wordt hier geen waarde ingevuld.

Submenu formulieren

Doel

In dit menu zijn (geautomatiseerde) functies aanwezig voor het werken met formuliercodes.