D0124 - ONDERHOUD BALANSCODES

Doel

Met deze functie worden de vaste gegevens van de balanscodes onderhouden.

Achtergrond

Een proef- en saldibalans geeft alle gewenste informatie. De informatie kan echter te gedetailleerd zijn. Om die reden kan ook een gecomprimeerde balans worden aangemaakt. Op die gecomprimeerde balans worden de totalen van een aantal rekeningsaldi gepresenteerd. De koppeling tussen een rekening en de post op de gecomprimeerde balans wordt gelegd door de balanscode. De balanscode geeft dus aan bij welke balanspost het rekeningsaldo wordt geteld.

Attentiepunt

1 Balanscodes gelden alleen voor de balans.
2 Aan een grootboekrekening zijn twee balanscodes toe te kennen. Welke van de twee balanscodes wordt gebruikt, wordt bepaald door het teken (debet of credit) van het saldo. Voor rekeningen met een wisselend teken, bijvoorbeeld Bank, kan deze faciliteit gewenst zijn.
3 De gecomprimeerde balans bestaat uit een aantal rubrieken. Een rubriek bestaat uit een aantal groepen. Een groep bestaat uit de som van een aantal rekeningsaldi. Bijvoorbeeld de grootboekrekeningen Gebouw en Afschrijving gebouw.
4 Een balanscode bestaat altijd uit vier cijfers. De eerste twee cijfers verwijzen rechtstreeks naar één van de activagroepen (01 t/m 10) of één van de passivagroepen (11 t/m 20).
Het derde en vierde cijfer bepalen het regelnummer in de groep.
5 De rubrieken zelf worden op een aparte manier gecodeerd. Voor de laatste twee cijfers wordt dan 00 gebruikt.
6 Als tijdens het afdrukken van de balans bij een bepaalde grootboekrekening geen balanscodes zijn opgenomen, worden de codes van de vorige grootboekrekening gehanteerd. Op deze manier kan desgewenst worden volstaan met alleen het toekennen van de balanscodes aan de eerste grootboekrekening van een groep.

Uitvoering

Voor algemene uitleg zie onderhoudsfunctie of invulinstructie.

Balanscode (sleutelwaarde) [921]
De balanscode bepaalt de plaats waar deze grootboekrekening wordt geteld op de balans.
De eerste twee cijfers verwijzen naar een van de activagroepen (01 t/m 10) of een van de passivagroepen (11 t/m 20). De toegestane balanscodes zijn derhalve 0100-1099 voor de activa en 1100-2099 voor de passiva. Het derde en vierde cijfer bepalen het regelnummer in de groep.

De groepen zelf worden op een aparte manier gecodeerd. Voor de laatste twee cijfers wordt dan 00 gebruikt.

Een mogelijk schema van balanscodes is het volgende:
 Code Omschrijving Grootboekrekeningen
   
 0100 VASTGELEGDE MIDDELEN 
 0101 Onroerend goed 0300-0395
 0102 Inventaris 0400-0495
 0103 Vervoermiddelen 0500-0595
 0104 Machines 0600-0695
   
 0200 VLOTTENDE MIDDELEN 
 0201 Debiteuren 1300
 0202 Voorraden 3000-3200
 0204 Onderhanden werk 3900
   
 0300 LIQUIDE MIDDELEN 
 0301 Kas 1000-1009
 0302 Bank A 1010
 0303 Bank B 1011
 0304 Giro 1020
 0305 Spaar/depositorekeningen 1030-1040
   
 1100 EIGEN VERMOGEN 
 1101 Kapitaal 0100
 1102 Result. vorige boekjaren 0090-0095
 1103 Privé 0900-0930
 1105 Resultaat dit boekjaar 0099
   
 1200 LANG VREEMD VERMOGEN 
 1201 Hypotheken 1200-1201
 1202 Lease-contracten 1210
   
 1300 KORT VREEMD VERMOGEN 
 1301 Crediteuren 1600
 1302 Reserveringen 1401-1410
 1303 OB 1700-1790
 1304 LB/premies 1800-1890
 1306 Vennootschapsbelasting 2285-2295
 1307 Kruisposten 2000-2002
 1308 Transitoria 1500-1550
 1309 Tussenrekeningen 2100-2190

Omschrijving (28 cijfers/letters) [922]
De naam van de balanscode zoals die op de gecomprimeerde balans naar voren komt.

F3OverzS0212 Overzicht grootboekrekeningen
F4TaalD0164 Buitenlandse omschrijving